Willem Vermandere Willem Vermandere

Den Tjoolder

'k Heb endlijk vele getjoold in mijn leven
en nauwers niet meer dan wat uren gebleven
juste genoeg voor wat simpele dingen
lijk eten en drinken en liedjes zingen
ja 'k mag het zeggen 'k heb vele getjoold
en meer dan ne keer zelfs hopeloos verdoold
verre van thuis van vrouwe en kind
in 't holst van de nacht in weer en wind
En de wind in joen haar zo loop je door 't land
en de mensen langs de strate ze wijzen met hun hand
en 't deurt al nie lange of 't weet heel de stad
zie me daar lopen ne nest jongens achter me gat
wie kan er mij zeggen langs waar dat ik moet gaan
waar weunen de mensen die mij willen verstaan
wie heeft er op zijn zolder nog een oud eksterment
wie speelt er viool en is 't zingen niet ontwend

Wie heeft er genoeg van zijn welvaartstaat
met zijn stank en plastiek die nooit meer vergaat
de peerden en koeien kreveren in de wei
en als 't nie rap betert de vis in de zee
maar we verdienen onzen boterham heel dik gesmeerd
maar de boter is te zwaar, ze geraakt moeilijk verteerd
nog nooit hadden we een huis zo proper opgedaan
en toch zijn we betinteld om op voyage te gaan

We krijgen heel ons leven de pap in de mond
en als we doodgaan een sjieke kist in de grond
iedern dag is geregeld perfect g'arrangeerd
't stond op papier al lange geformuleerd
in dikke boeken staan de wetten gesteld
en luistert maar goed wat meneer paster vertelt
houd goed uw pasen en 's nachts je deur op slot
zo leef je veilig in d'armen van god
Maar 'k zoeke mijn weg langs 'n andere kant
en 'k tjole al zingend deur 't vreemde land
en 't doet soms zeer om allene te gaan
ach zijn der hier geen mensen die mijn liedje verstaan ?