Willem Vermandere Willem Vermandere - De Matrozen

Daar weunen matrozen in 't diepst van de zee
tussen natte bergen en dalen
ze slapen in bedden van zeeschuim en wier
in grotten van witte koralen
z'ademen zachtjes 't water in en uit
sinds den dag dat z'hier verdronken
sedert dien dag dat hun schip verging
leven z'hier in gedachten verzonken

Ze lopen gestroomlijnd en zijn puidebloot
want kleren kunnen ze daar missen
z'hèn hoogstens wat algen in hunnen baard
en wat blinkende schubben van de vissen
ze slapen bij nachte maar z'houden overdag
de boeien en de schepen in de gaten
maar 's zomers dan durven de stoutsten onder hen
het dorp daar beneden verlaten

Want dan komen de meisjes vanuit 't droge land
jonge meisjes zo schone van leden
aan zachte stranden heel ongegeneerd
moedernaakt in 't water gegleden
oh de jonge verdronken matrozen zijn sluw
je moet die kerels echt niet beklagen
ze strelen en koesteren de meisjes rondom
lange warme verrukkelijke dagen

Dan duiken ze were naar 't diepst van de zee
om heel de winter te peizen
ze rakelen kunstige golfjes in 't zand
rond hun grotten en witte paleizen
want ver onder water is een vruchtbaar land
ze kweken daar zuurkool en bonen
en speciaal voor de meisjes van volgend jaar
oesterparels en rode anemonen