Willem Vermandere Willem Vermandere - Arme Jezus

Arme jezus lang geleden, als augustus keizer was
Zij' j' geboren,'t staat geschreven, in een bakske gedroogd gras
Was je moeder een arme slore en je vader ne simple vent
Ie was timmerman in nazareth, veel meer is nie bekend

D' onnozele kinders zijn gestorven deur herodes dien bandiet
Zogezeid van de jaloezigheid maar die historie geloof ik niet
Je was een stil dromerig ventje, wat te teer voor 't ruwe spel
Maar in schole ging het beter, letters lezen dat ging wel

En uit indië en egypte kwam er veel vreemd volk voorbie
Ook kamelen moeten slapen, 's avonds was j' er altijd bie
En der ging ne wereld open die zo wijd was als de nacht
Met zijn honderdduizend sterren, der groeid' in u ne grote kracht

Je ging verre weg gaan zwerven en zo wierd je wijs en sterk
Om uw eten te betalen maakte je schoon timmerwerk
Je beste vrienden waren vissers en je ging geiren mee aan boord
Lange nachten op 't eindloos water, met da volk was je akkoord

't is onmeuglijk t' achterhalen wat er met hem al is gebeurd
Want zijn daden zijn vertroebeld en zijn woorden dikwijls herkleurd
Je was op macht of roem of rijkdom of op tempels nie gesteld
Maar je liet de wind u strelen als je blootsvoets liep deur 't veld

Maar je zwiepte met je zwepe naar het krapuleus gespuis
Je verjoeg de commerçanten uit de poort van't heilig huis
Maar je prees de kinderziele en de sukkelare groot
Je gaf zegen an hemel en eerde en an water an wijn en brood

En dan hèn z' u vastgenomen en geslegen lijk nen dief
En je zei nog iets van vrede en van hèt uwe vijand lief
Van de vissers langs de meren hèn de kinders 't nieuws gehoord
En z' hèn zachtjes geschreid omdat jezus was vermoord