Willeke Alberti Willeke Alberti - Meisjes van dertien

Hebben van die wapperende voeten
Lopen altijd overal tegenop
Weten helemaal niet wat ze moeten
En kauwen dan de hele dag maar drop
Moeten ouwe jurkjes van hun grote zusjes aan
Die hun moeders nu juist zo enig vinden staan
Houwen niet van zomerkampen, moeten daar toch heen
En zijn daar met z'n honderden verschrikkelijk alleen

Meisjes van dertien, niet zo gelukkig
Meisjes van dertien, d'r net tussenin
Te groot voor de poppen, te groot voor de merels
Te klein voor de liefde, te klein voor de kerels
Met een glimmende neus
En met knokige knietjes
En in hun dagboek
Staan hun kleine verdrietjes
Meisjes van dertien, vlak voor 't begin
Meisjes van dertien, 'r net tussenin

Hebben van die dromerige koppies
Hebben van dat dunne steile haar
Willen niet meer samen met de jongens
Maar willen nou alleen nog met elkaar
Giechelen bij de naam van 't onbereikbare idool
Giechelen om hun vader en de leraren op school
Giechelen van ongemak en giechelen van spijt
Giechelen zich een weggetje naar een betere tijd

Meisjes van dertien, niet zo gelukkig
Meisjes van dertien, d'r net tussenin
Te groot voor de poppen, te groot voor de merels
Te klein voor de liefde, te klein voor de kerels
Nog nergens een vrouw, ja van boven voorzichtig
Maar verder nog nergens, nog te dun en te spichtig
Meisjes van dertien, droom d'r maar van
Meisjes van dertien, giechel maar an