Urbanus Urbanus - De Konijnekotelaar

De sijsjes en de distelvinkjes bengelen in het elzenhout
Ze zijn nog zo tevreden want ze hebben het nog niet koud
De noorderwind en de westenwind die zijn weer beste maatjes
Ze spelen al de ganse dag met populiere blaadjes
De dagen worden korter zo kort als mijne adem
De morgen is nog niet wakker of den avond heeft al vaak

't Is herfst, 't is herfst
De hemel zit vol kraaien
't Is herfst, 't is herfst
Want de zon is bijna uit
En onze konijnekotelaar verliest zijn haar

Ik krijg het water in de mond, ik ga paddestoelen zoeken
En daar een koppel eitjes op en we zijn weer van de goeie
Ik zet me op de kachel, 't is te zeggen met m'n voeten
En ik kijk wat door het venster naar wat de mensen zoal doen
De ene die legt netjes zijnen tuin in rijen bedjes
De andere klopt noten uit zijne noteboom

't Is herfst, 't is herfst
De hemel zit vol kraaien
't Is herfst, 't is herfst
Want de zon is bijna uit
En onze konijnekotelaar verliest zijn haar

De zomer is versleten, de mot zit er al in
En de mist is blijven hangen in het web van ene spin
De bosuil vliegt te griezelen door de knotwilgetakken
En met dat vervelend miezelen heeft ne virus mij te pakken
Mijn liedje loopt ten einde ook m'n woorden worden geel
En ze zullen weldra vallen van hunne stek of hunne steel

't Is herfst, 't is herfst
De hemel zit vol kraaien
't Is herfst, 't is herfst
Want de zon is bijna uit
En onze konijnekotelaar verliest zijn haar