ze zeggen dat den hond den beste vriend is van de mens
d'r kan ik goed inkomen, maar aan alles is een grens
want wa gij d'r met da beestje doe da vingk ni meer gezond
en de relatie die wij hadden die was ook maar van den hond
gij zijt een laffe trut, nen heurk van een vrouw
gij zijt alleen maar lief tegen da kefferke van a
degoutante schetkont, walgelijk serpent
gij doeget met oe schoothondje in plaats van met ne vent
likkelakkelikkelakke waf waf waf
likkelakkelikkelakke waf waf waf
de mensen zeggen allemaal as we dood zen is't gedaan
en da ge niet meer terugkomt als ge eenmaal zijt gegaan
ik geloof ni in den hemel of in goddellijke gratie
maar waar'k van overtuigd zen, daddis reïncarnatie
gij hebt mij laten vallen en da ving kik ni plezant
ik zien da ni meer zitten en dus maak ik mij van kant
da mormeltje van a da ga tenslotte ook wel dood
en dan is't mijnen toer, dan kruipe kik oep awe schoot
likkelakkelikkelakke waf waf waf
likkelakkelikkelakke waf waf waf
ik weur dus terug geboren als woefke klein en fijn
want ik wil maar één dink da's awen truttelakker zijn
Samson is de naam, ik draag een strikske in mijn haar
en zo brengt de voorzienigheid ons weer terug bij mekaar
ik zien het vrouwtje geren en ik leer het allemaal snel
ik kwispel met mijn steertje en 'k gaan liggen oep bevel
maar haalde gij ne vent in huis en ik zen d'r nog ook
dan bijt ik in z'n knoesels en ik zijk tegen zijn broek
likkelakkelikkelakke waf waf waf
likkelakkelikkelakke waf waf waf